Exegese: 1 Samuël 14:1-7

pottenbakkerWanneer je op de Heere vertrouwt zal Hij je niet in de steek laten, ook in moeilijke omstandigheden wil Hij je helpen.

In deze geschiedenis, die doorloopt tot vers 14, zien we hoe Jonathan samen met zijn wapendrager een belangrijke overwinning haalt. Hij haalt de overwinning niet door eigen kracht of slimheid, maar door het vertrouwen op God. Dit mag ook voor de kinderen een aansporing zijn om op de Heere hun vertrouwen te stellen.

Exegese

Achtergrond: Dit tekstgedeelte is een deel van één van de geschiedenissen die gaan over de strijd tussen Israël en de Filistijnen. Saul is op dat moment nog koning over Israël. In het vorige hoofdstuk bevonden de Israëlieten zich in een benarde positie. Het uitgedunde en kwetsbare leger sloeg zijn tenten op in Gibea. Het was het gebrek aan vertrouwen op de Heere dat Saul in deze positie had gebracht. In dit gedeelte gaat Jonathan de strijd aan. Hij haalt een belangrijke overwinning, door zich afhankelijk te weten van de Heere. De Heere Zelf helpt hem!

Vers 1: De Filistijnen hebben op een strategisch hoger gelegen punt een wachtpost uitgezet. De strategische plaats maakt dat het bijna onmogelijk is om de Filistijnen te overrompelen. Jonathan, de zoon van Saul, vat het plan op om deze bezetting aan te vallen. Hij vertelt het tegen zijn wapendrager, die met hem meegaat. Zijn vader Saul wordt er echter niet van op de hoogte gebracht. Misschien omdat deze het een onmogelijke missie zou vinden.

Vers 2-3: Saul zit ondertussen niets te doen onder een boom. Zijn uitgedunde leger bestaat nog uit zeshonderd man en hij lijkt de moed te hebben opgegeven. Deze moedeloosheid staat in schril contrast met de moed van Jonathan. Achia, een zoon uit een hogepriesterlijk geslacht, is ook in het leger. Hij heeft de Efod bij zich, waarmee men God om raad kan vragen. Blijkbaar gebeurt dat niet. Deze verzen benadrukken nogmaals hoe Saul de Heere vergeten is.

Vers 4-5: In deze verzen wordt het terrein getekend. Tussen de wachtpost van de Filistijnen en de plaats waar Jonathan is bevindt zich een diepe kloof. De Filistijnen kijken uit over deze kloof. Vanaf hun wachtpost lopen er verschillende kronkelwegen naar beneden naar de kloof. Jonathan zoekt er de juiste route tussendoor. De bergpas die Jonathan wil doorgaan wordt gemarkeerd door twee hoge rotsen.

Vers 6-7: Nadat het terrein is getekend lezen we hoe Jonathan tot zijn wapendrager zegt dat ze de aanval zullen openen. De uitdrukking ‘de HEERE zal ons misschien verlossen’ geeft uiting aan de grote vrees en eerbied die Jonathan voor de Heere had. Dat God helpt is geen vanzelfsprekendheid, maar Zijn genade. Toch gaan ze in afhankelijkheid van de Heere de strijd aan. Tegelijk zien we het enorme vertrouwen dat Jonathan op de Heere heeft. Hij weet dat de Heere verlossing kan bieden en dat het bij Hem niet gaat om aantallen. Ook met weinig kunnen ze velen overwinnen, wanneer de Heere met hen is. Dit geloofsvertrouwen wordt bij Saul pijnlijk gemist. De wapendrager sputtert niet tegen en gaat niet terug, maar volgt Jonathan. Hij zal bij Jonathan blijven in alles wat zijn heer wil. In de verzen die volgen gaat hij de strijd aan, maar niet nadat hij eerst de Heere om een teken heeft gevraagd. Zo behalen ze beiden door Gods hulp de overwinning.